• per·so·neels·chef
enkelvoud meervoud
naamwoord personeelschef personeelschefs
verkleinwoord

de personeelschefm

  1. (beroep) hoofd van de afdeling personeelszaken van een groter bedrijf
     De Franse premier Valls heeft de chef personeelszaken van Air France, die gisteren halfnaakt moest vluchten voor woedende werknemers, een hart onder de riem gestoken. Valls zei bij een bezoek aan het hoofdkantoor van de luchtvaartmaatschappij dat Frankrijk is geschokt door het geweld tegen personeelschef Broseta en dat het geweld door niets kan worden gerechtvaardigd.[2]
     De afgelopen twee jaar hebben de piloten het werk veertien keer neergelegd. Er is nog geen oplossing voor het conflict in zicht. Lufthansa heeft de piloten opnieuw aan de onderhandelingstafel uitgenodigd. "Een compromis kan niet met staken worden bereikt", zegt de personeelschef van de luchtvaartmaatschappij. De gesprekken werden eerder deze maand afgebroken.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Franse premier: incident Air France slecht voor ons imago” (Dinsdag 6 oktober 2015, 19:21), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “ (Zondag 27 november 2016, 21:45), NOS