personaliteitsbeginsel
- per·so·na·li·teits·be·gin·sel
- samenstelling van personaliteit en beginsel met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | personaliteitsbeginsel | - |
verkleinwoord | - | - |
het personaliteitsbeginsel o
- (juridisch) leidende rechtsgedachte die inhoudt dat voor de vraag onder welk recht de vreemdeling op een bepaald gebied leeft, de nationaliteit van die persoon beslissend is
- Het woord 'personaliteitsbeginsel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.