perken
- per·ken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
perken |
perkte |
geperkt |
zwak -t | volledig |
perken [1]
- overgankelijk in een perk of omheining opsluiten
- Perkpolder, beperken, perkaal, perkachtig, perkbloem, perkeloos, perkenier, perkenwet, perklijst, perkplant
de perken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord perk
- Het woord perken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "perken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be