• pe·ri·ne·um
  • afgeleid van het Griekse 'ineō', 'inaō' [ik ledig] met het voorvoegsel peri- [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord perineum perinea
verkleinwoord perineumpje perineumpjes

de perineumm

  1. (anatomie) de huid tussen de uitwendige geslachtsdelen en de anus, voortgezet in de bilnaad
59 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
perineum perinea

perineum

  1. (anatomie): perineum