• pen·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord penter penters
verkleinwoord - -

de penterm

  1. (scheepvaart) takel om het anker langszij te hijsen
    • (…) punter, of penter, een taalie, door welkers behulp een anker op sij’ gewonden werd (…) [3]
  2. (molenaarsambacht) (houtzaagmolen) metalen punt met een ring, die aan een steel vastzitten
    De punt wordt met de steel in een stam geslagen, waarna die kan worden verplaatst met behulp van een touw dat door de ring loopt.
    • De penter wordt in de te lichten stam ingedreven, ter plaatse van het te verwachten zwaartepunt. [4]
11 % van de Nederlanders;
12 % van de Vlamingen.[5]