penseel
- pen·seel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | penseel | penselen |
verkleinwoord | penseeltje | penseeltjes |
het penseel o
- (schilderkunst) een gereedschap om verf aan te brengen dat bestaat uit een steel waarop zacht en soepel haar is bevestigd
- Zij gebruikte een penseel voor een beter resultaat.
- ▸ Bij het afscheid kreeg ik van iedereen een warme hug en ook nog twee water-kwasten. Dat zijn met water te vullen penselen waaruit water komt als je erop drukt.[3]
- penseelbehandeling, penseelkever, penseelkrab, penseelschimmel, penseelstreek, penseeltekening, penseelvoering, penseelvormig, penseelzwijn
vervoeging van |
---|
penselen |
penseel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van penselen
- Ik penseel.
- gebiedende wijs van penselen
- Penseel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van penselen
- Penseel je?
- Het woord penseel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "penseel" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "penseel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ penseel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be