• pen·nen·streek
enkelvoud meervoud
naamwoord pennenstreek pennenstreken
verkleinwoord

de pennenstreekv / m

  1. (politiek) een handeling van iemand met macht die grote gevolgen kan hebben
    • Met twintig pennenstreken heeft Donald Trump sinds zijn beëdiging tot president werk gemaakt van een hervorming van de Verenigde Staten en de afbraak van de nalatenschap van zijn voorganger, Barack Obama. Sinds Trump het Witte Huis heeft betrokken, regent het decreten in Washington. [2] 
    • De gemeente kan niet met één pennenstreek bestaande projecten naar de prullenbak verwijzen. Bestaande rechten gelden nog een jaar. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard MAANDAG 6 FEBRUARI 2017
  3. Tubantia 19-09-2017