pennenhouder
- pen·nen·hou·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pennenhouder | pennenhouders |
verkleinwoord |
de pennenhouder m
- stokje waarin men een (kroontjes)pen kan steken om mee te kunnen schrijven
- etui of standaard waarin men pennen kan opbergen
- Hoewel we meestal een zelfgekleide asbak krijgen (terwijl we al jaren niet meer roken) of een lief bedoelde van wc-rollen gemaakte pennenhouder die je stiekem in je la wegfrommelt omdat ’ie zo lelijk is, blijkt dat kinderen meer geld uitgeven aan hun moederdagcadeau dan moeders denken.[2]
- Door dit kleurconcept tot in het kleinste detail door te voeren - 'ook de prullenbak en de pennenhouder zijn gecoat'- oogt het interieur rustig. 'Daarbij heeft de coating een mooi ruw oppervlak en een lichte glans, waardoor alles zelfs stylish oogt.'[3]
1. stokje waarin men een (kroontjes)pen kan steken om mee te kunnen schrijven
- Het woord pennenhouder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pennenhouder" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 06 jan. 2016
- ↑ Volkskrant JEROEN JUNTE 21 oktober 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be