• pech·strook·rij·der
enkelvoud meervoud
naamwoord pechstrookrijder pechstrookrijders
verkleinwoord

de pechstrookrijderm

  1. automobilist die illegaal de vluchtstrook gebruikt om een file te passeren
     Boete voor pechstrookrijders verdrievoudigt[1]


  1.   Weblink bron “Boete voor pechstrookrijders verdrievoudigt” (31/05/2019), De Standaard