patiëntentevredenheid

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ti·ën·ten·te·vre·den·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord patiëntentevredenheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de patiëntentevredenheidv

  1. de mate waarin patiënten tevreden zijn over een ziekenhuis, kliniek of zorgverlener


Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid