partydrug
- par·ty·drug
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘op dansfeesten gebruikte drug’ voor het eerst aangetroffen in 1999 [1]
- samenstelling van party en drug [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | partydrug | partydrugs |
verkleinwoord | - | - |
de partydrug m
- op dansfeesten en houseparty's gebruikte drug die een langdurige prettige stemming veroorzaakt
- Partydrugs worden steeds zwaarder en vaker gebruikt [3]
- Het woord partydrug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "partydrug" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "partydrug" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ partydrug op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be