parlementsvoorzitter
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·le·ments·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van parlement zn en voorzitter zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | parlementsvoorzitter | parlementsvoorzitters |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de parlementsvoorzitter m
- (beroep) (politiek) iemand die de vergadering van het parlement leidt
- ▸ Tijdens mijn verblijf is de lokale parlementsvoorzitter de hele dag in het nieuws.[1]
- ▸ Het hoofd van de kiescommissie roept Saleh op om zich terug te trekken als presidentskandidaat, zodat hij zich weer kan richten op zijn taak als parlementsvoorzitter. Volgens de kiescommissie kan dat helpen om "een nieuwe routekaart te maken" richting verkiezingen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord parlementsvoorzitter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact , ISBN 9789045024875
- ↑ Weblink bron “Presidentsverkiezingen Libië van vrijdag uitgesteld” (WO 22 DECEMBER 2021), NOS