parelen
- pa·re·len
parelen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parelen |
parelde |
gepareld |
zwak -d | volledig |
- als glinsterende bolle druppels op de huid komen staan
- Zweetdruppels parelen op zijn voorhoofd. De één heeft een rood aangelopen hoofd alsof een schaarsgeklede dame zojuist de ruimte binnen wandelt en een ander schudt met zijn hoofd en zegt: 'Daar loopt niemand warm voor'. Iedereen drinkt water, veel water. Het is warm in de vergaderruimte van Combi Glas in Geesteren. [2]
- met heldere klanken klinken
- Superieure luistermuziek volgt in de Grolsch, van de countryrockband Wilco die de gitaren laat parelen en soms verwoestend scheuren. De samenzang met zanger Jeff Tweedy gaat recht naar het hart en biedt een mooi rustpunt halverwege het festival. [3]
- glinsteren
- [3] sprankelen, fonkelen, schitteren
- Het woord parelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parelen" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ parelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 20-07-16 Zoektocht naar hèt steentje van Tubbergen
- ↑ Tubantia Robert van Gijssel 23-08-09 Strakke sets, maar toch zware benen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be