• pa·ra·to·mie
enkelvoud meervoud
naamwoord paratomie paratomieën
verkleinwoord - -

de paratomiev

  1. (biologie) vorm van aseksuele voortplanting door tweedeling, waarbij een meercellig organisme zich pas volledig splitst als de regeneratie compleet is en alle organen gevormd zijn
    • Rieger (1986) ziet deze structuren ais een relict van de ongeslachtelijke voortplanting door paratomie. [1]