parasiteren
- Geluid: parasiteren (hulp, bestand)
- pa·ra·si·te·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parasiteren |
parasiteerde |
geparasiteerd |
zwak -d | volledig |
parasiteren
- zich ten koste van een ander organisme in stand houden
- (figuurlijk) gebruik maken van anderen zonder daar iets voor terug te doen
- ▸ 'Wat voor lul-de-behanger denkt die Becker wel dat hij is!' tierde Benson. 'Dertig miljard eist die lintjesknipper, die juridische bloedzuiger... parasiteren op andermans zuurverdiende centen, dat is het enige wat die klote letseladvocaten kunnen!' tierde Benson.[1]
- Het woord parasiteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "parasiteren" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Het Petronius mysterie” (2012), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044961690, p. 72
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be