Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·ra·gli·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paragliding -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het paraglidingo

  1. (luchtvaart) (sport) vliegsport met een parachute gebruikmakend van thermiek, vanaf een berg (of voortgetrokken aan een kabel)

Meer informatie

Gangbaarheid