• pa·ra·fer·na·lia
enkelvoud meervoud
naamwoord - parafernalia
verkleinwoord - -

de parafernaliamv

  1. bij iemand of iets behorende zaken van weinig intrinsieke waarde
    • Vorige week was er op Catawiki een online-veiling met handschriften en eerste drukken van de verzamelaar, reiziger, schrijver en programmamaker Büch. Onder de parafernalia ook twee ingelijste fineliner-tekeningetjes van Drost: inderdaad fijn en vrolijk. [3] 
    • Hij zocht naar allerlei parafernalia. 
    • Nazi-parafernalia in Duitse kazerne gevonden. [4] 
  2. gedoe, rompslomp
  3. verzameling min of meer kostbare spullen (kostbare kleding en juwelen, sieraden)
65 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[5]