Nederlands

 
Illustratie uit Nouveau recueil de planches coloriées d'oiseaux uit 1838 van Temminck
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • pa·poea·pit·ta
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord papoeapitta papoeapitta's
verkleinwoord papoeapittaatje papoeapittaatjes

Zelfstandig naamwoord

de papoeapittav / m

  1. (zangvogels) Erythropitta macklotii   een vogelsoort uit de familie van pitta's (Pittidae). Deze pitta wordt ook wel als een ondersoort van de Filipijnse pitta of roodbuikpitta (Erythropitta erythrogaster sensu lato) opgevat. De nominaat werd verzameld aan de Tritonbaai   (baie de Lobo) tijdens de expeditie naar Nieuw-Guinea in 1828 en in 1834 door Coenraad Jacob Temminck   beschreven. De wetenschappelijke naam is een eerbetoon aan de Duitse natuuronderzoeker Heinrich Christian Macklot  , die in dienst van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie   onderzoek deed in Nederlands-Indië en ook deelnam als onderzoekleider aan de expeditie naar Nieuw-Guinea
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie