• pa·pier·schaars·te
enkelvoud meervoud
naamwoord papierschaarste papierschaarsten
papierschaarstes
verkleinwoord

de papierschaarstev

  1. het tekort aan papier
     Vanaf maart 1941 verscheen het goed verzorgde maandblad Technisch Nederland dat door verboden van andere bladen en papierschaarste geleidelijk een sterke positie kreeg op het terrein van de technisch vakbladen.[1]
     Spannend zijn ze niet, beknopte redeneerwijzen kennen ze niet, papierschaarste lijkt niet te bestaan en een verhandeling van ettelijke tientallen pagina's is heel gewoon.[2]
     Zijn weerwoord noteert hij op ruitjespapier. Vier pagina's, weinig regelruimte. Het is mei 1946, nog volop papierschaarste. De gelauwerde architect Willem Marinus Dudok staat voor de Ereraad voor de Architectuur. Daar is hij aangeklaagd door zijn collega's, het dagelijks bestuur van de Bond van Nederlandse Architecten.[3]
     De boekensector heeft last van een tekort aan papier. Door de coronapandemie is wereldwijd de thuisbezorgeconomie geëxplodeerd en is er een enorme vraag naar kartonnen dozen voor pakketjes van webwinkels en naar pizzadozen. Papierpulp is daardoor niet aan te slepen. Maar dat is ook nodig voor boeken, en die sector lijkt een beetje het slachtoffer te worden van de huidige papierschaarste.[4]


  1. Hans Schippers
    “Technici en de totalitaire verleiding” (2023), Walburgpers, ISBN 9789462499584
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3.   Weblink bron “NSB'ers wilden schouwburg Utrecht slopen” (Dinsdag 4 januari 2011, 19:25), NOS
  4.   Weblink bron
    Jeroen Schutijser
    “Papiertekort groot probleem voor boekensector: 'Sommige titels even niet voorradig'” (Maandag 16 augustus 2021, 05:30), NOS