paleoloog
- pa·leo·loog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paleoloog | paleologen |
verkleinwoord | - | - |
de paleoloog m
- iemand die zich in het verre verleden verdiept
- Gwilda Holmes heeft de verbeeldingskracht van een doorgewinterde paleoloog. [1]
- iemand die oude handschriften bestudeert
- Hij las probleemloos Middelnederlands, Oudfrans en middeleeuws Latijn en was een prima paleoloog. [2]
- [1] oudheidkundige
- Het woord 'paleoloog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Steinz, P.De oude Kelten voor de rechter (15 maart 1991) op website nrc.nl;; geraadpleegd 2017-05-12
- ↑ Van Daele, R."Herman Heyse (1937-1992), gelouterde Reynaertfreak en toponymist" in: Tiecelijn. jrg. 5 nr. 2 (april 1992) M. Ryssen, Sint-Niklaas; p. 48; geraadpleegd 2017-05-12