Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·leo·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paleoloog paleologen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de paleoloogm

  1. iemand die zich in het verre verleden verdiept
    • Gwilda Holmes heeft de verbeeldingskracht van een doorgewinterde paleoloog.  [1]
  2. iemand die oude handschriften bestudeert
    • Hij las probleemloos Middelnederlands, Oudfrans en middeleeuws Latijn en was een prima paleoloog. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen