pakjesbus
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pak·jes·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pakjesbus | pakjesbussen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de pakjesbus m
- brievenbus voor pakjes
- ▸ Naast de 'gewone' brievenbus, kunnen Nederlanders vanaf volgend jaar ook een 'pakjesbus' in hun voortuin plaatsen. Postbedrijf DHL wil met de boxen met name mensen tegemoet komen die hun aankopen online doen en de pakketjes thuis laten bezorgen.[1]
- bus waarmee sinterklaas zijn cadeautjes rondbrengt
- ▸ EIBERGEN/BORCULO/NEEDE - Voor het geval corona roet in het eten gooit voor Sinterklaas, is er een plan B: Pakjespiet rijdt rondt met Pakjesbus 12. Tenminste in Eibergen, Borculo, Neede, Groenlo, Winterswijk en Haaksbergen.[2]
Synoniemen
- [1] pakketbus
Gangbaarheid
- Het woord pakjesbus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Pakjesbus' komt naar Nederland” (Vrijdag 4 juli 2014, 11:48), NOS
- ↑ Weblink bron Peter Zandee“Pakjespiet bezorgt cadeautjes met ‘Pakjesbus 12'” (11-11-2020), Tubantia