• paint·ball
enkelvoud meervoud
naamwoord paintball -
verkleinwoord - -

het paintballo

  1. (sport) tijdverdrijf waarbij je elkaar besluipt en beschiet met bolletjes verf
vervoeging van
paintballen

paintball

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paintballen
    • Ik paintball. 
  2. gebiedende wijs van paintballen
    • Paintball! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paintballen
    • Paintball je? 
96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be