pafzak
- paf·zak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pafzak | pafzakken |
verkleinwoord |
de pafzak m
- (pejoratief) grof, dik, lomp mens
- Het woord pafzak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pafzak" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
56 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be