• pacht·som
enkelvoud meervoud
naamwoord pachtsom pachtsommen
verkleinwoord

de pachtsomv / m

  1. de huur die men betaalt voor het mogen gebruiken van een stuk land
    • Het idee van schone duurzame energie spreekt me aan”, zegt Nijland. Bovendien is de pachtsom, die Raedthuys uitkeert, een welkome aanvulling op het inkomen van Nijland. „Maar je wordt er niet rijk van.” [2] 
    • Windenergie is onnodig duur. De bouw van windparken kost veel geld, doordat de pachtprijzen voor grond onevenredig hoog zijn. Grondprijzen voor windparken zijn daardoor soms wel tien keer zo hoog als die voor kolencentrales. [3] 
    • Over de grond zegt de stad nog niets, behalve dat die in erfpacht zal worden uitgegeven. De pachtsom is 'residueel' bepaald, wat betekent dat het verondersteld rendement van de grondexploitatie leidend is. Doordat de stad ervan uitgaat dat de woningen in het sociale of middensegment vallen, zal het verwachte rendement laag zijn en kan ook de grondprijs bescheiden blijven. [4] 
90 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]