paasweekeinde
- paas·week·ein·de
- samenstelling van Pasen zn en weekeinde zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paasweekeinde | paasweekeindes paasweekeinden |
verkleinwoord |
het paasweekeinde o
- periode van paaszaterdag tot en met tweede paasdag
- Tijdens het zonnige paasweekeinde zijn elf motorrijders op de Duitse wegen om het leven gekomen. Talloze anderen raakten gewond, zei de politie. [1]
- Go Ahead Eagles is er niet in geslaagd het zo mooi begonnen paasweekeinde af te sluiten met een zege in Oss. Nadat Deventer vrijdag nog het ticket voor de play-offs werd veiliggesteld, ging de Deventer ploeg met 1-0 onderuit tegen TOP Oss. En dat mocht vooral Thomas Verheydt zich aantrekken. [2]
- Het woord paasweekeinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 23-04-19, Elf motorrijders verongelukt op Duitse wegen tijdens paasweekeinde
- ↑ Tubantia Gerald Meijer 22-04-19, Gemist? Vijf verkeersdoden bij ongevallen bij Deventer en Staphorst. En: reconstructie van een bouwblunder