militairen met een schop voor het opruimen van paardenpoep
  • paar·den·poep
enkelvoud meervoud
naamwoord paardenpoep
verkleinwoord

de paardenpoepm

  1. de ontlasting van paarden
     `Sorry, jullie zeggen waarschijnlijk paardenpoep. Mijn theorie is dat Elza iemand beschermt. Mogelijk zelfs meerdere personen.'[2]
     Het is al jaren een probleem op Schiermonnikoog: paardenpoep. Toeristen maken graag een ritje met paard en wagen op het strand of rijden zelf een rondje over het Waddeneiland.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron “Poepopvangzak moet paardenpoeprel op Schiermonnikoog oplossen” (17-09-2016), NOS