oververmoeidheid
- over·ver·moeid·heid
- samenstelling van over en vermoeidheid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oververmoeidheid | |
verkleinwoord |
de oververmoeidheid v
- (medisch) het te moe zijn
- ▸ Helaas had hij nog altijd last van zijn ontstoken voet waardoor hij uiteindelijk de trail niet zou kunnen voltooien. Hij was niet de enige: meer dan 65 procent van de hikers maakt de PCT niet helemaal af, voornamelijk vanwege blessures zoals ontstoken blaren, scheenbeenvliesontsteking, botbreuken, overbelasting en oververmoeidheid.[2]
- ▸ ,,Ik had last van een flauwte door oververmoeidheid en intensieve weken’’, laat Bruins kort daarna via Twitter weten. ,,Inmiddels gaat het weer beter. Ik ga nu naar huis om vanavond uit te rusten, zodat ik morgen weer aan de slag kan om de coronacrisis zo goed mogelijk te bestrijden.’’[3]
1. het te moe zijn
- Het woord oververmoeidheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers