overkopen

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

• Geluid:  óverkopen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈovərˌkopə(n) / (4 lettergrepen)
• Geluid:  overkópen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˌovərˈkopə(n) / (4 lettergrepen)

Woordafbreking

• over·ko·pen

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  over bw  en  kopen ww 

Werkwoord

óverkopen

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
óverkopen	kocht over	overgekocht
zwak -cht	volledig

1. overgankelijk iets kopen van iemand die eigenaar is of koper was

   • Het is niet bekend wie de tekening heeft gekocht. Mocht dat een buitenlander zijn, dan moet de Vlaamse regering toestemming geven dat het werk België verlaat of het zelf overkopen.  
   • Daarvoor is wel voor 1 juli 50.000 euro nodig. Met dat geld kan Stadsherstel het gebouwtje overkopen van de gemeente, het achterstallig onderhoud wegwerken en weer inrichten.  
   • Hondenbezitters in onder meer Nijkerk en het Noord-Brabantse Middelrode waarschuwen voor de opkopers. Er is afgelopen week in Middelrode zeker één persoon aangesproken door iemand die een hond wilde overkopen, mogelijk zijn er drie mensen benaderd door ronselaars.  

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
overkópen	overkocht	overkocht
zwak -cht	volledig

overkópen

1. overgankelijk tegen te hoge prijs kopen

zich overkópen

1. wederkerend te veel of tegen te hoge prijs kopen

Synoniemen

• overnemen

Gangbaarheid

• Het woord overkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overkopen" herkend door:

85 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.