overkocht
- over·kocht
vervoeging van |
---|
overkopen |
overkocht
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overkopen
- ... dat ik overkocht.
- ... dat jij overkocht.
- ... dat hij, zij, het overkocht.
- ... dat ik overkocht.
- Het woord overkocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.