• over·dwars

overdwars [1]

  1. in de breedte
    • De limousine probeerde te draaien en toen de wagen overdwars op de weg stond reed de truck in op de flank, daar waar de vrouwen zaten. Een politieman beschreef het ongeluk als een van de ergste die hij had gezien. [2] 
    • De weg was dicht tussen de knooppunten Batadorp en De Hogt. De geschaarde truck stond overdwars op de weg richting Maastricht. [3] 
    • Bij de afrit Hoenderloo is de A50 (Arnhem - Apeldoorn) dicht. Er ligt een vrachtwagen met aanhanger overdwars op de weg. De ANWB adviseert verkeer richting Apeldoorn om te rijden via de A12, A30 en A1. [4] 
97 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[5]