• over·be·last
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overbelast overbelaster (overbelastst) *
verbogen overbelaste overbelastere (overbelastste) *
partitief overbelasts overbelasters -

overbelast

  1. te zwaar, te zeer belast
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest overbelast(e)" worden gebruikt. [1] [2]
vervoeging van
overbelasten

overbelast

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van overbelasten
  2. gebiedende wijs van overbelasten
vervoeging van: overbelasten…
verbogen vorm: overbelaste

overbelast

  1. voltooid deelwoord van overbelasten
  1.   Weblink bron
    W. Haeseryn e.a.
    “6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
  2.   Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)