Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oud-prof
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oud-prof oud-profs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oud-profm

  1. iemand die vroeger een betaalde professional was, maar nu niet meer is
    • Oud-prof Moerenhout wordt parttime-bondscoach, want hij blijft ook ploegleider bij de Amerikaanse formatie Hagens Berman Axeon. De tweevoudig Nederlands kampioen op de weg (2007 en 2009) deed als ploegleider ervaring op bij Rabobank-Liv, waar hij met onder anderen Marianne Vos en Anna van der Breggen heel wat successen vierde. [1] 
    • Sherwen ging na zijn actieve carrière verder als pr-man van het Motorola-team van Lance Armstrong. Later deed hij verslag vanuit de Tour voor de Britse, Australische en Amerikaanse televisie. "De UCI is diep bedroefd door het overlijden van oud-prof en commentator Paul Sherwen", schrijft de internationale wielerbond op Twitter. "We condoleren zijn familie, vrienden en collega's." [2] 
  2. emeritus professor
Hyponiemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen