orkestreren
- Geluid: orkestreren (hulp, bestand)
- or·kes·tre·ren
- afgeleid van het Franse orchestrer (met het achtervoegsel -eren) [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
orkestreren |
orkestreerde |
georkestreerd |
zwak -d | volledig |
orkestreren [2]
- overgankelijk (muziek) in partijen voor orkest bewerken
1.
- Het woord orkestreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "orkestreren" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be