(kunst)(religie) voorstelling van een biddende vrouw in lang gewaad die rechtop staat en de handen naar de hemel heft
Rond haar worden de zeven zonen gegroepeerd, zoals reeds op een verloren gegaan, maar via een 19e-eeuwse tekening bewaard gebleven fresco ca. 600 in het reeds genoemde coemeterium: als orante (biddend de handpalmen ten hemel geheven) in een paradijselijk landschap; boven haar Christus die haar een martelaarskroon aanreikt en naast haar de inscriptie ‘Felicitas cultrix Romanorum’ (beschermster der Romeinen).[3]
⧖ (…) het zijn zinnebeelden, waarvan de ingewijden alleen den troostvollen zin begrepen: het anker, de duif met den olijftak naar de ark terugkeerende, de goede herder zijn schapen weidende; Lazarus, die uit het graf verrijst, een Orante, d. i. een vrouw in biddende houding, een palmtak, teeken der overwinning, een lam, beeld eerst van den geloovige, later van Christus.[4]