opzinken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·zin·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opzinken |
zonk op |
opgezonken |
klasse 3 | volledig |
Werkwoord
opzinken
- overgankelijk maken van een (afsluit)dam door het boven op elkaar afzinken van zinkstukken
- ▸ De onderste zinkstukken hadden een breedte van 10 m, de bovenste van 5 m. Het opzinken had aan de binnenzijde plaats tot 1,10 m — N.A.P. en aan de buitenzijde tot 1,30 m — N.A.P.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'opzinken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron A.G. VerhoevenHet ontstaan en de inpoldering van den Zuidhollandschen Biesbosch (7 december 1929) in: De Ingenieur , nr. 49, KIvI, blz. B295