• af·zin·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afzinken
zonk af
afgezonken
klasse 3 volledig

afzinken

  1. iets naar de bodem van een water doen laten zinken
    • De tunnelbuizen werden één voor één naar de bodem van de rivier afgezonken. 
92 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be