opvouwbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opvouwbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·vouw·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van opvouwen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | opvouwbaar | opvouwbaarder | opvouwbaarst |
verbogen | opvouwbare | opvouwbaardere | opvouwbaarste |
partitief | opvouwbaars | opvouwbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
opvouwbaar
- kleiner te maken door te vouwen
- Sinds hun kaart (in vier varianten; als chique poster, opvouwbaar, als boekje en als behang op maat) deze maand uitkwam, doen Stiller en Nieuwenhuis goede zaken: Leesbaar Amsterdam ligt bij dertig boekhandels. Die bezorgen ze zelf, op de fiets. [1]
Gangbaarheid
- Het woord opvouwbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jonas Kooyman NRC 2 december 2015