opvangplek

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  opvangplek    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• op·vang·plek

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  opvangen ww  en  plek zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	opvangplek	opvangplekken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opvangplek v / m

1. plaats waar iets of iemand die in nood is wordt gehuisvest

   ▸ Ze kijkt buiten Nederland naar "een meer natuurlijke omgeving" en heeft haar oog laten vallen op een olifanten-opvangplek in Frankrijk. "Het gaat uiteindelijk om wat het beste voor hem is", stelt ze.

   ▸ Een andere opvangplek met dezelfde capaciteit als de kazerne is in zijn gemeente niet te vinden, zegt de burgemeester "Ik zou zo 1-2-3 niet weten waar. Dit is een heel grote groep. Zo'n gebouw als de kazerne, waar zo veel mensen in terechtkunnen, hebben wij niet leeg staan."

Synoniemen

• opvanglocatie

Gangbaarheid

• Het woord opvangplek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.