opsporingsteam
- op·spo·rings·team
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opsporingsteam | opsporingsteams |
verkleinwoord |
het opsporingsteam o
- groep mensen die één of meer vermisten probeert te vinden
- ▸ Hij haalde lucifers uit zijn zak en had net het gasstel aangestoken toen ze een auto op het erf aan hoorden komen en er een portier werd dichtgeslagen. Hij keek op en grijnsde naar haar. 'Het opsporingsteam, geloof ik,'zei hij terwijl de deur openzwaaide.[1]
- (ordehandhaving) groep samenwerkende mensen die één of meer gezochte personen probeert te vinden
- ▸ Kortgeleden kwam het opsporingsteam de mogelijke verblijfplaats van R. op het spoor, meldt het OM. Rond 22.00 uur viel een arrestatieteam het huisje op het park binnen. De verdachte werd aangehouden en overgebracht naar het politiebureau.[2]
- [2] opsporingsbevel
- Het woord opsporingsteam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Main, Sarah“Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515
- ↑ Weblink bron “Kopstuk criminele familie uit Oss opgepakt op vakantiepark” (18-05-2020), NOS