opsluiten
- op·slui·ten
- samenstelling van op bw en sluiten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opsluiten |
sloot op |
opgesloten |
klasse 2 | volledig |
opsluiten
- overgankelijk iemand achter slot gevangen zetten
- Hij sloot de hond even op in de achterkamer.
- ‘Ik was al eens zes maanden opgesloten omdat ik mijn haar had laten knippen. [1]
- wederkerend zich opsluiten: zichzelf vrijwillig dwingen ergens op een vaste plaats te blijven
- ▸ Barbie en ik sloten ons uren op in de keuken om het feestmaal voor te bereiden.[2]
1.
- Het woord opsluiten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opsluiten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be