oprotzes
- op·rot·zes
- samenstelling van oprotten ww en zes ht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oprotzes | oprotzessen |
verkleinwoord | oprotzesje | oprotzesjes |
- voldoende die men geeft aan een universiteit of hogeschool voor een studieprestatie die eigenlijk niet voldoet aan de standaarden; een onverdiende voldoende
- Het woord oprotzes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.