• op·roer·helm
enkelvoud meervoud
naamwoord oproerhelm oproerhelmen
verkleinwoord

de oproerhelmm

  1. (ordehandhaving) (hoofddeksel) beschermend hoofddeksel dat politieagenten dragen als er sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde
     Het viel hem op dat er veel politie was maar dat ze niet waren uitgerust met witte oproerhelmen en schilden.[1]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535