• op·po·si·tie·par·tij
enkelvoud meervoud
naamwoord oppositiepartij oppositiepartijen
verkleinwoord oppositiepartijtje oppositiepartijtjes

de oppositiepartijv

  1. (politiek) een politieke partij die niet in de regering zit
     In het debat over de Voorjaarsnota zette premier Rutte vanmiddag de deur op een kier voor een voorstel van de linkse oppositiepartijen. Die willen mensen die nu ook al zorgtoeslag krijgen, een 'najaarstoeslag' van 500 euro geven.[1]
  1.   Weblink bron “Rutte wil kijken naar toeslag van 500 euro voor lage en middeninkomens” (15 juni 2022), NOS