opletten
- op·let·ten
- samenstelling van op bw en letten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opletten |
lette op |
opgelet |
zwak -t | volledig |
opletten
- inergatief bij voortduring aandachtig zijn
- Als je tijdens de les niet oplet, moet je niet vreemd opkijken dat je een onvoldoende krijgt.
- ▸ De afdaling vanaf Sonora Pass viel me erg tegen, het pad was opvallend lastig met veel los gruis waardoor ik goed moest opletten om niet van de steile vulkaanhelling af te glijden.[1]
1. bij voortduring aandachtig zijn
- Het woord opletten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opletten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be