• op·krul·len

opkrullen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opkrullen
krulde op
opgekruld
zwak -d volledig
  1. onovergankelijk vervormen tot een lus, slinger of spiraal
    • Uit het onderzoek blijkt dat de eiwitdraden van het skelet grote weerstand bieden als een motortje eraan trekt, maar geen enkele weerstand bieden als ze worden samengedrukt, omdat ze dan onmiddellijk opkrullen. [2] 
    • ‘Als de zeehond zich mooi kan opkrullen in de vorm van een banaan, hoofd en staart omhoog, dan is de zeehond niet in nood. In dat geval is een afstand houden van minimaal tien meter de beste zorg die omstaanders kunnen bieden. Op die manier ervaart de pup geen stress en kan het voldoende uitrusten’, besluit Potin. [3] 
  2. overgankelijk doen krullen
91 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Reformatorisch Dagblad Wetenschapsredactie 27-05-2011 Biologische moleculaire motor bepaalt vorm cel
  3. De Standaard 19/07/2018 om 15:57 door mg Sea Life vangt eerste zeehondje van zomerseizoen op
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be