opkrijgen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opkrijgen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔpkrɛɪɣə(n) / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /'ɔp.krɛɪ̯.χə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /'ɔp.krɛː.ɣə(n)/
- (Limburg): /'ɔp.krɛɪ̯.ɣə(n)/
Woordafbreking
- op·krij·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en krijgen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkrijgen |
kreeg op |
opgekregen |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
opkrijgen
- opnemen, overeind krijgen
- Het MRI-apparaat maakt veel lawaai. Daarom kun je een koptelefoon opkrijgen waardoor je ook muziek hoort. [1]
- opgegeven krijgen (om te maken)
- Veel kinderen weten niet wat er van hun verwacht wordt wanneer ze huiswerk opkrijgen. [2]
- opgegeten krijgen, opeten, opdrinken
- Nederland telt 5 miljoen 'kleine eters' die porties niet opkrijgen. [3]
Gangbaarheid
- Het woord opkrijgen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Kanker.nl MRI-scan bij nierkanker
- ↑ NRC 5 december 1989 Sleutelen aan huiswerk
- ↑ No Waste Network 24 september 2019 Nederland telt 5 miljoen 'kleine eters' die porties niet opkrijgen