opdrinken
- op·drin·ken
- samenstelling van op bw en drinken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opdrinken |
dronk op |
opgedronken |
klasse 3 | volledig |
opdrinken
- overgankelijk iets drinken tot er niets overblijft
- Hij had de hele fles opgedronken.
- Het woord opdrinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opdrinken" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be