Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·ge·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opgever opgevers
verkleinwoord opgevertje opgevertjes

Zelfstandig naamwoord

de opgeverm

  1. iemand die stopt met iets dat moeilijk is om te doen
    • De Britse premier Theresa May heeft gereageerd op de oproep van critici om op te stappen. „Ik heb het al eerder gezegd. Ik ben geen opgever en er is nog veel werk te verzetten in de toekomst”, zei ze tegen journalisten tijdens haar handelsmissie in China.[2] 
    • In Het Perfecte Plaatje strijden zeven bekende Nederlanders tegen elkaar om wie van hen de beste fotograaf is. Hoewel Kim weinig zin had in de culinaire opdracht die vanavond te zien is, moest en zou ze een goede foto maken. ,,Ik ben geen opgever, zegt ze tegen deze site. In de zoektocht naar het beste licht liet ze het zomerstamppotje twee keer naar een andere locatie verschepen. ,,Het was enorm lastig. Maar uiteindelijk was het resultaat veel beter dan ik had verwacht.[3] 
Antoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen