• op·ge·no·me·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord opgenomene -
verkleinwoord - -

het opgenomeneo

  1. beeld, geluid of andere gegevens die zijn vastgelegd
     De bewuste memorecorder, preciezer geformuleerd de met deze memorecorder door verdachte vervaardigde geluidsopname van een door hem in juni 2005, enkele dagen vóór de terechtzitting in eerste aanleg, gevoerd gesprek met getuige (…), heeft een rol gespeeld in de procedure in eerste aanleg. De kwaliteit van het opgenomene was zo slecht dat de Politierechter een nader onderzoek door het NFI heeft gelast.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord opgenomene opgenomenen
verkleinwoord - -

de opgenomenem

  1. (persoon) iemand die in een zorginstelling verblijft
     In de instituties wordt de beperking van de opgenomene uitvergroot. De aandacht gaat niet zozeer uit naar de gehele persoon, maar naar het gehandicapte deel.[2]
  1.   Weblink bron
    Bleichrodt
    “Conclusie Procureur-Generaal 02257/06” (21 augustus 2007), par. 5.3 op rechtspraak.nl
  2.   Weblink bron Gearchiveerde versie “Gehandicaptenzorg. Inclusie en organiseren - Hans Kröber” (26 juni 2008) op kwartiermaken.nl