• op·fris·beurt
enkelvoud meervoud
naamwoord opfrisbeurt opfrisbeurten
verkleinwoord opfrisbeurtje opfrisbeurtjes

de opfrisbeurtv / m

  1. keer dat men iets weer nieuw en helder maakt
     Na een dutje en een opfrisbeurt neem ik nogmaals plaats in de tuin, waar Bart ook nog steeds zit.[1]
     Terwijl ik naar Ditte luisterde, kregen mijn herinneringen aan het leven met Vader een subtiele opfrisbeurt, zoals een schilder misschien een likje kleur zou toevoegen om de impressie van ochtendlicht te wekken.[2]
     Wel heeft hij een tip voor de Duitser, die sinds oktober 2015 aan het roer staat bij de 'Reds'. "Er is in zijn selectie weinig veranderd de laatste jaren. Misschien heeft die een opfrisbeurt nodig. Ook omdat er een paar oudere spelers tussen lopen die wat blessuregevoeliger zijn geworden. Henderson bijvoorbeeld, een heel belangrijke speler voor Liverpool, ligt er nu ook weer zes weken uit."[3]
  1. Annemarie Kruiper
    “Gewoonweg schitterend Wandelingen en ontmoetingen op het Pieterpad” (2023), AM Books, ISBN 9789090369914
  2. Pip Williams
    “Het boek van vergeten woorden” (2020), The House of Books, ISBN 9789044359770
  3.   Weblink bron
    Clemens Dericks
    “Liverpool in crisis: 'Misschien heeft de selectie een opfrisbeurt nodig'” (Maandag 15 maart 2021, 11:29), NOS